Blind geloof

Ik ben een trage gelovige. Dat wist ik al langer. Toch is het met enige schroom dat ik hier toegeef hoe ik gesticht werd door een kleuterboekje dat ik met mijn kroost las. Dat boekje ligt achteraan in onze kerk, op het stapeltje leesvoer dat dient om de schaars aanwezige kinderen enig entertainment te bieden tijdens de mis.

Het moet me van het hart, ik heb van die boekjes een beloning gemaakt, voor ná de mis. Want dat frenetieke geblader tijdens het Hooggebed, ik kan het slecht verdragen. Nu goed, na de mis is er dus een boekje. Vervelend genoeg: hoe kinderachtiger, hoe prettiger ze dat lijken te vinden. Vandaar waarschijnlijk de voorkeur voor het verhaal van Batimeüs. In de evangeliën beslaat het nog geen tien verzen. Verspreid die over hetzelfde aantal dubbele bladzijden, met daarop telkens zo’n grote kindertekening ondertiteld door één korte zin: ‘Bartimeüs is blind.’ En vervolgens: ‘Hij bedelt.’ Dat soort boekje.

Maar genoeg gelachen. Want ik moet toegeven dat er één prent is die me telkens weer raakt. Wanneer Bartimeüs hoort dat Jezus langskomt, begint hij te roepen: ‘Jezus, help!’ De prent is heel eenvoudig. Er staat een groot gezicht op, met een band over de ogen en een wijd geopende mond. De omstanders manen hem tot stilte, de aansteller. Waarop hij enkel harder roept: ‘Jezus, help!!!’ Op de prent die daarbij hoort, staat datzelfde gezicht, maar dan met de mond extra wijd open, en rood aangelopen van de inspanning. Die prent. De aandrang waarmee de man roept. De eenvoud van de tekening, van de daad, van de verhouding. En de sprong in Jezus’ armen die daarin in al zijn diepgang en reikwijdte vervat zit. Dat is mijn favoriete prent.

Op die bewuste dag ging het in de lezingen over Paulus. Ik had mijn dochter uitgelegd dat hij de eerste leerling van Jezus was zoals wij: hij had Jezus niet gekend toen Hij nog leefde. – Of hoe zeg je dat op een theologisch correcte manier? Hij had Jezus niet gezien toen Hij nog met zijn leerlingen rondtrok, maar leerde Hem pas kennen toen Hij al gestorven was? … Als ik het zo gezegd had, had mijn dochter mij waarschijnlijk aangekeken met haar hoofd een klein beetje scheef. – Hoe dan ook, we kwamen terug aan het moment van het voorlezen: Bartimeüs. Een man die Jezus niet kan zien. Maar die roept: ‘Jezus, help!’ Die in grote mensentaal bidt: ‘Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij!’ Om Hem vervolgens te zien te krijgen en zonder verdere boe of bah te volgen. Bartimeüs wordt een leerling, zoals Paulus, en zoals wij. Wat hij daarvoor doet? Roepen. Bidden. Nog nooit was ik zelf zo gefascineerd. Voor mijn kinderen zit ik in de kerk ook als een blinde te mompelen tot een Man die zij noch ik kunnen zien. Maar Bartimeüs durft te roepen, des te harder als men hem zegt wat een dwaze kwast hij is. ‘Je gelooft. Je zal zien,’ zegt Jezus in het boekje. Verbluffend. Dat vond ik toch. Maar ik ben een trage gelovige, en heb zelfs voor kleine kinderstapjes veel tijd nodig.

 

Pieter Van Petegem

Advertentie