“Jeunes compositeurs, si vous avez la foi, marchez de l’avant et donnez-nous des oeuvres religieuses vivantes et agissantes!” Met deze woorden richtte de jonge Franse componist Olivier Messiaen (1908-1992) zich in de jaren 1930 tot zijn collega’s. Zijn dringende oproep voor een levendige en werkzame religieuze muziek kwam niet uit de lucht gevallen. Nadat de Eerste Wereldoorlog het oude Europa krachtig door elkaar had geschud, deed zich op vele domeinen de nood aan vernieuwing voelen. Zo ook op het vlak van geloofsbeleving, liturgie en religieuze muziek. De versuikerde devotiemuziek die op het eind van de 19de eeuw nog vele harten kon beroeren, voldeed niet langer. Als geen ander voelde Messiaen messcherp de nood aan een eigentijdse klassieke muziektaal. “Zing voor de Heer een nieuw lied”, zo klinkt het ook in Psalm 98.
Is het geen tijd om Messiaens oproep opnieuw te lanceren aan de jonge Vlaamse componisten van nu? Het lijkt me alleszins een gunstige tijd. Nog nooit was muziek zo beschikbaar en alomtegenwoordig als nu. Ze maakt integraal deel uit van de leefomgeving van vooral jongere mensen. Bovendien speelt ze een niet te onderschatten rol in het uitbouwen van hun identiteit. Je bent wat je beluistert, zo lijkt het wel. En niet te vergeten: muziek is een van de krachtigste mood managers die ik ken. Ook op dit vlak zijn jonge mensen ervaringsdeskundigen. Ze voelen feilloos aan welk soort muziek wat ordening en rust kan brengen in hun innerlijk leven. Met groot vertrouwen geven ze zich over aan de transformerende kracht van muziek.
Ligt hier geen gigantisch braakliggend terrein voor een soort muziekpastoraal? Het is toch denkbaar dat componisten met kennis van zaken en met een hart voor de Kerk de genoemde kwaliteiten van de muziek inzetten ten goede. Dat in hun muziek de lokroep van de schoonheid klinkt, op een manier die het mensenhart raakt en verwondt. Dat er bij luisteraars iets innerlijk in beweging wordt gezet, waardoor ze op zoek gaan. Dat oor en hart gaandeweg gevoelig worden gemaakt voor Jezus, Gods schoonheid in persoon. Dat er vertrouwdheid groeit met Hem, al luisterend.
Misschien lijkt dit wel hoog gegrepen. Misschien verwacht ik teveel van de muziek. Kan zijn. Ik zie alleen dat ze altijd al een stevige bondgenoot is geweest van de Kerk, in en buiten de liturgie. De dialoog tussen het Evangelie en de cultuur is dan ook geen bijkomstigheid, maar vloeit voort uit een innerlijke noodzaak van het Evangelie. Dat wil immers cultuur worden, incarneren, zichtbaar en hoorbaar worden. Net die beweging is in de 20ste eeuw onder druk komen te staan. Daarmee dreigt de artistieke stem in de geloofsverkondiging in verdrukking te komen. Daarom: jonge componisten, als je het geloof hebt, treed dan naar voor, en geef onze tijd de schoonheid waar ze zo naar hunkert!
Jan Christiaens
[gepubliceerd in Tertio]