De laatste maanden luister ik geregeld naar een fascinerend werk van de Franse componist Olivier Messiaen (1908-1992), Trois petites liturgies de la Présence Divine (1944). In deze drie stukken voor vrouwenkoor, piano en ensemble op tekst van Messiaen zelf bezingt de componist Gods aanwezigheid, met tekst en muziek die doordrenkt zijn van de beeldtaal van het Bijbelse boek Hooglied. Het vrouwenkoor – de bruid uit het Hooglied – brengt in een warmhartige, mystieke klanktaal het verlangen naar vereniging met de Bruidegom tot uitdrukking.
In de christelijke traditie heeft het Hooglied verschillende interpretaties gekregen. Vele auteurs lezen het als het liefdesverhaal van Christus, de bruidegom, met zijn bruid, de Kerk. In Messiaens tekst gaat het om de vereniging van de menselijke ziel met Jezus. Het is alsof het de luisteraar van Trois petites liturgies gegund wordt aanwezig te zijn bij de intieme tweespraak van de bruid – de menselijke ziel – met die zoete innerlijke Gast van de ziel, zoals een oud Pinkstergezang Hem noemt (dulcis hospes animae).
In dat zoeken van de bruid naar haar geliefde speelt het gehoor een doorslaggevende rol. “Hoor, daar is mijn geliefde”, zo begint het tweede gedicht uit het Hooglied (Hl 2,8). Aan het woord is de bruid, die haar bruidegom in de verte hoort aankomen. In zijn commentaar op het Hooglied schrijft Benoît Standaert dat er letterlijk staat: “Een stem! Mijn geliefde!” (hebr: qol dodi). Aan zijn stem wordt de geliefde herkend, net zoals Maria Magdalena de Verrezene herkende op de paasmorgen. Het gehoor wordt hier een orgaan van de Godsontmoeting, vooral wanneer het een stem verneemt die van elders komt en die het hart opent en gevoelig maakt. Zo begint overigens ook de Regel voor monniken van Benedictus: Luister, mijn zoon. Ausculteer, staat er in het Latijn, zoals een dokter naar het hart van zijn patiënt luistert: aandachtig, met rustig gespannen aandacht, het hoofd lichtjes geneigd.
Ik vind het prikkelend en uitdagend om met het vers uit het Hooglied in het achterhoofd naar onze rijke traditie van religieuze muziek te kijken. Is Gods Geest daar ook niet aan het werk? Spreekt God niet onophoudelijk zijn eerste en laatste en enige Woord, Jezus Christus? En doet Hij dat niet ook via de muziek, op zoek als Hij is naar opmerkzame luisteraars, waakzaam genoeg om de stem van de Geliefde te vernemen en Zijn spoor te volgen? Ik geloof van wel. De Geliefde trekt een klankspoor in onze muziekgeschiedenis, al van de vroegste christelijke gezangen, over de meesterwerken van Bach tot bij moderne grootmeesters als Olivier Messiaen en Arvo Pärt. Luister maar naar Messiaens Trois petites liturgies, ga er enige tijd mee op weg, met een open oor en hart, en het zal misschien ook jouw ervaring worden: “Hoor, daar is mijn Geliefde!”
Jan Christiaens
[gepubliceerd in Tertio]